De degoe is een knaagdier dat oorspronkelijk voorkomt op de hoogvlaktes van Chili en West Peru, van de westkust tot de uitlopers van het Andesgebergte. De degoe leeft hier in grote kolonies.

Het heeft een bruine vacht, met zwarte haarpunten en een lange geschubde staart met een soort kwastje aan het uiteinde. Het lijf lijkt wel wat op dat van een rat, alleen wat plomper. De kop lijkt wel wat op een eekhoorn. De dieren die we nu in Europa als huisdieren kennen, stammen af van een kleine groep degoes die in de 20e eeuw naar Europa gehaald zijn als proefdieren. Degoes werden gebruikt in het onderzoek naar suikerziekte, omdat ze deze ziekte makkelijk ontwikkelen. Vanaf het einde van de jaren tachtig doken de eerste exemplaren als huisdier op in de Benelux. Omdat de degoes die we nu in de dierenzaken vinden allemaal afstammen van een relatief kleine groep, is een tamme degoe kleiner dan zijn in het wild levende soortgenoten. Overigens zijn degoes nooit helemaal tam, ze hebben nog steeds kenmerken uit het wild.

Het is wel mogelijk een degoe handtam te maken, maar het zijn altijd meer dieren om naar te kijken, dan dat het knuffeldieren zijn. Iets dat belangrijk is om over na te denken, indien men ze aan wil schaffen!

 

Alhoewel de degoe nog steeds relatief onbekend is, is het houden van deze diertjes de laatste jaren wel in opkomst. Helaas is er niet zo enorm veel over ze bekend als bijvoorbeeld over konijnen of cavia’s. Het nadeel hiervan is dat mensen soms in een opwelling één of meerdere  degoes aanschaffen, om er te laat achter te komen dat ze wat moeilijker te houden zijn dan de bekende knaagdieren. Bedenk dus goed of je de tijd en zin hebt om deze dieren te verzorgen, voordat je tot aanschaf over gaat.

Allereerst is het geen goed idee om slechts één degoe te kopen. Degoes zijn enorm sociale groepsdieren en een enkele
degoe zal al snel wegkwijnen. Koop dus minimaal een koppeltje. Kies dan voor enkel mannetjes of enkel vrouwtjes, als je niet snel met een volle kooi wil zitten. Wil je wel een gemengde groep, laat die dan bestaan uit vrouwtjes en maximaal één mannetje. Om het geslacht te bepalen, geldt de volgende vuistregel : Bij mannetjes is de afstand tussen de geslachtsopening en de anus groter dan bij een vrouwtje (zie afbeelding). Controleer dit ook bij aanschaf!

Het is makkelijker om groepjes te vormen als de dieren nog jong zijn. Hoe ouder de degoes, hoe moeilijker ze een hechte groep vormen.

Let er bij de aanschaf op of het diertje er gezond uit ziet. Dat wil zeggen dat de degoe levendig is, een schone, regelmatige en glanzende vacht heeft en helder uit zijn ogen kijkt. Een oudere degoe wil nog wel eens staar ontwikkelen. Je ziet dan op het netvlies een blauwgrijze vlek. Verder moet hij niet te dik of te dun zijn.

Tenslotte is het ook goed om eens te denken aan de aanschaf van een degoe uit de opvang i.p.v. via een handelaar.